Zoeken
Zoeken kan via de modus 'eenvoudig zoeken' (één veld) of uitgebreid via 'geavanceerd zoeken' (meerdere velden). Zo kan je bv. zoeken op een combinatie van een auteursnaam (auteur), een jaartal (jaar) en een documenttype.
Boekenmand
Nuttige resultaten kan je aanvinken en toevoegen aan een mandje. De inhoud hiervan kan je exporteren of afdrukken (naar bv. PDF).
RSS
Op de hoogte blijven van nieuw toegevoegde publicaties binnen uw interessegebied? Dit kan door een RSS-feed (?) te maken van jouw zoekopdracht.
[ meld een fout in dit record ] |
![]() |
Pedologische karakterisatie van schorren en alluviale gebieden |
Engelstalige titel: Pedologic characteristics of salt marches and alluvial plains Overkoepelend project: Onderzoek Milieu-Effecten Sigmaplan, meer Acroniem: OMES 1 Periode: 1995 tot 1998 Status: Afgelopen Thesaurustermen: Alluviale afzettingen; Bodemeigenschappen; Zoutmoerassen Geografische term: België, Zeeschelde [Marine Regions] |
|
Instituut | Top |
|
Abstract |
Gemeenschappelijke financiering door:
AWZ, Administratie Waterwegen en Zeewezen AMINAL,Administratie Milieu, Natuur, Land en Waterbeheer De bodem kan zeker beschouwd worden als een ecologisch differentiërende factor die zijn invloed laat gelden op de vegetatie en zijn evolutie. Het doel van deze studie is dan ook om een beschrijving te maken van de bodems en de bodemvorming van de schorren en alluviale gebieden en de verwachte processen wanneer bepaalde gebieden terug aan een getijdentegime zouden onderworpen worden. Daartoe wordt een beschrijvende en kwantitatieve bodemkundige karakterisatie uitgevoerd naar morfologische bodemkenmerken en klassieke analytische bodemparameters. Het is de bedoeling de bodem zodanig te karakteriseren dat de gegevens als invoer kunnen dienen voor het ecologisch vegetatiemodel. Dit houdt in dat d.m.v. bodemboringen van de toplaag de volgende parameters in het veld opgenomen worden: opeenvolging, diepte en dikte van de verschillende strata; weerstandsmeting van de verschillende strata m.b.v. penetrograaf; diepte van de reductielaag; diepte van eventueel storende lagen; diepte van eventueel storende lagen; diepte van de beworteling; klasse van vervening en afbraak van organisch materiaal; klasse van bodemrijping. Op elk beschreven proefvlak worden d.m.v. kopeckyringen ongestoorde stalen genomen waarvan de textuurfracties, koolstofgehalte, CaCO3, PH, electrische geleidbaarheid, bulkdensiteit en poriënvolume en verzadigde hydraulische conductiviteit worden bepaald. |
Top | Instituut |