Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
Mangrove vegetation structure, dynamics and regeneration
Dahdouh-Guebas, F. (2001). Mangrove vegetation structure, dynamics and regeneration. PhD Thesis. Free University Brussels. Faculty of Sciences. Mangrove Management Group. Laboratory of General Botany and Nature Management: Brussel. 317 pp.
| |
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Doctoraat/Thesis/Eindwerk
|
Abstract |
Deze doctoraatsthesis bestaat uit veertien manuscripten, voorafgegaan door een algemene inleiding en gevolgd door een epiloog dat het gehele onderzoekskader uitlegt, inclusief de verbanden tussen de verschillende casestudies, de lokale en globale toepasbaarheid van de resultaten en de relevantie van het werk in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Het grootste gedeelte van het onderzoek werd uitgevoerd in vier sites in Kenia en Sri Lanka: Gazi Bay en Mida Creek in Kenia, en Unawatuna-Galle en Pambala-Chilaw in Sri Lanka. Na een revisie van het vaak controversiele debat rond de floristische samenstelling van mangroven in Sri Lanka (zuid-west kust), gevolgd door een synthese van beeldattributen gebruikt in de interpretatie van luchtfoto's in Kenia en Sri Lanka, wordt een opeenvolging van case-studies gepresenteerd die de studie van de dynamiek van de vegetatiestructuur (incl. zonatie), mangrove-regeneratie en regeneratie-beperkende factoren (in het bijzonder propagulepredatie) overkoepelen. Gazi en Galle bleken meer verstoord dan Mida en Pambala. De studie van deze verstoorde sites tonen aan dat er zich in de tijd verschillende types structure le veranderingen in de vegetatie voordoen, en wijzen eveneens op het bestaan van interacties tussenmangrove- en terrestrische vegetatie (cypergrassen en cocosaanplantingen). Gelijktijdig onderzoek m.b.t. de adulte, de jonge en de juveniele vegetatielagen, in combinatie met sequentiele luchtfotografie uit het verleden, laten toe de dynamische processen te begrijpen en een voorspelling te doen m.b.t. de toekomstige structuur van het woud, deze laatste onder verschillende scenario's (geen verandering, mangrovekap, natuurlijke catastrofen, enz.). Deze aanpak laat toe om te beslissen of een bepaald mangrovebestand het potentieel heeft om op een successvolle manier te vernieuwen en te verjongen of dat de anthropogene druk een menselijk ingrijpen onder de vorm van bijv.restauratie noodzakelijk maakt. In het kader van herbebossingsprojecten is de studie van het lot van mangrovejuvenielen in rehabilitatieproefvlakken essentieel. Daar waar de monitoring van mangroveregeneratie informatie genereert over de algemene status van de mangrovejuvenielen, toont de studie van propagulepredatie aan dat in het bijzonder krabben en slakken een probleem kunnen vormen voor de successvolle regeneratie van mangroven in Kenya en Sri Lanka. Resultaten wijzen ook aan hoe propagulepredatie een schakel is in de keten van evenementen die tot een bepaalde vegetatiestructuur (gezoneerd of niet-gezoneerd) leidt, en hoe hydrologie of antmopogene druk dit mogelijk beinvloeden. De uitkomst geeft dus directe informatie voor het bosbeheer door de soorten, de gebieden en de processen te identificeren die mogelijk leiden tot een meer intense propagulepredatie. Een ander aspect van de mangroveregeneratie is gericht naar natuurlijke regeneratieornstandigheden, meer bepaald in de biogeografische limietsituatie zoals die van het Parc National du Banc d' Arguin (Mauretanie), een Wereld Heritage Site waar de mangroven van de West-Afrikaanse kust hun noordelijke areaalgrens bereiken. In deze biogeografisch marginale, monospecifieke mangrove, gelegen in een gebied waar de zoetwatervoorziening is gedaald gedurende de laatste decennia, was er bezorgdheid in verband met de overleving van de mangroven. Echter, met uitzondering van ongeschikte topografische condities (mangroven die groeien in terrestrische locaties, met weinig kans op overleving voor de propagulen) vertoonde de mangrove geen tekenen van een verminderde vitaliteit aan zijn biogeografische grens, maar zelfs een diversiteit in vegetatiestructuurtypes (hoge bomen, brede bomen, struikformaties en 'sebkha' formaties). Een empirische herbeschouwing van de Point-Centred Quarter Method (PCQM) ingegeven door veldwerkervaring, behandelt de problemen die geassocieerd zijn aan deze methode, zoals dubbelzinnige boomarchitectuur situaties voor het meten van de boomdiameter, aggregatie va |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.