In 2012 verloren we Jean Jacques Peters, voormalig ingenieur van het Waterbouwkundig Laboratorium (1964 tot 1979) en internationaal expert in sedimenttransport, rivierhydraulica en -morfologie. Als eerbetoon aan hem hebben we potamology (http://www.potamology.com/) gecreëerd, een virtueel gedenkarchief dat als doel heeft om zijn manier van denken en morfologische aanpak van rivierproblemen in de wereld in stand te houden en te verspreiden.
Het merendeel van z’n werk hebben we toegankelijk gemaakt via onderstaande zoekinterface.
Krachten op afgemeerde schepen in het Albertkanaal (pand Wijnegem ‐ haven Antwerpen)
Van Hoydonck, W.; van Zwijnsvoorde, T.; Eloot, K. (2023). Krachten op afgemeerde schepen in het Albertkanaal (pand Wijnegem ‐ haven Antwerpen). Versie 2.0. WL Rapporten, 23_058_1. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VI, 21 pp. https://dx.doi.org/10.48607/216
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen.
De Vlaamse Waterweg NV vraagt het Waterbouwkundig Laboratorium (WL) om de krachten op bolders te bepalen in het Albertkanaal in het pand tussen de sluizen van Wijnegem en de haven van Antwerpen. In dit pand van het Albertkanaal gebeurt het regelmatig dat de bouten die de bolders verankeren aan de kade breken. De snelheidslimiet in de sectie Hoogmolen (Schoten) is 9 km/h voor schepen met een diepgang van 1.5 m tot 3.4 m. Voor een diepgang van minder dan 1.5 m is de maximale snelheid 13 km/h. Deze snelheidslimieten worden niet strict gehandhaafd voor schepen die naar de haven van Antwerpen varen. In dit onderzoek zullen met behulp van de potentiaal software ROPES (Pinkster en Pinkster, 2014) voor enkele gevallen de krachten op een afgemeerd schip bepaald worden ten gevolge van de passage van één schip. Parameters die gevarieerd worden zijn de laterale afstand tussen het afgemeerde schip en het voorbijvarende schip, de snelheid van het passerende schip, de scheepstypes (passerend en afgemeerd), de diepgang van het passerende schip en de waterdiepte. De schepen hebben (van groot naar klein) de maximale afmetingen van een samengesteld schip voor dit pand van het Albertkanaal (2x2 duwbak combinatie, 200 m × 23 m), een enkelvarend schip met maximale afmetingen voor dit pand van het Albertkanaal (135 m × 15 m) en een kleiner schip met de maximale afmetingen voor het Netekanaal (81.3 m × 10.3 m). De twee grootste schepen worden gebruikt als voorbijvarend schip, terwijl de twee kleinste schepen gebruikt worden als afgemeerd schip. De varende schepen worden getest bij drie diepgangen (1.5 m, 2.5 m en 3.4 m) terwijl de afgemeerde schepen enkel bij de individuele maximale diepgangen worden gebruikt (2.8 m voor het kleinste schip). De varende schepen worden beproefd bij snelheden van 9 km/u, 11 km/u en 13 km/u. Uit de resultaten van het onderzoek volgt dat de langskracht op de afgemeerde schepen maatgevend is, de dwarskracht is altijd kleiner. Bij overschreiding van de snelheidslimiet van enkelvarende schepen met maximale afmetingen en diepgang is de boldercapaciteit niet voldoende. Voor samengestelde schepen met maximale afmetingen en diepgang wordt de boldercapaciteit in de langsrichting overschreden vanaf ? = 9 km/u. Een verhoging van de waterdiepte levert — net als een vermindering van diepgang van het varende schip — een significante reductie van de berekende afmeerkrachten op.
Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid