Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
[ meld een fout in dit record ] | mandje (1): toevoegen | toon |
one publication added to basket [206106] | |
Flexibel storten [PRESENTATIE] Beirinckx, K.; Liek, G.-J. (2011). Flexibel storten [PRESENTATIE]. Rijkswaterstaat Zeeland: Middelburg. 12 slides pp.
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Trefwoorden |
Marien/Kust |
Evenement | Top | Auteurs |
|
Auteurs | Top | |
Abstract |
Het basisprincipe bij het flexibel storten is dat de baggerspecie zoveel mogelijk wordt teruggestort in de nabijheid van de baggerlocatie, meer specifiek in dezelfde macrocel, waarbij dan eerst de stortlocaties op de plaatrand wordt benut, vervolgens die in de nevengeul en tenslotte die in de hoofdvaargeul. De daadwerkelijke bijsturing van de verspreiding van de baggerspecie gebeurt in het zogenaamde overleg flexibel storten. Dit overleg wordt voorgezeten door de beheerder van de Westerschelde (Rijkswaterstaat) en de uitvoerder van de baggerwerken (afdeling Maritieme Toegang). Verder nemen aan het overleg Vlaamse en Nederlandse gebiedsdeskundigen op het gebied van morfologie, ecologie en monitoring deel (Rijkswaterstaat, Deltares, NIOO-CEME, Maritieme Toegang, Waterbouwkundig Laboratorium Borgerhout, Maritieme Dienstverlening Kust en het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek). Tijdens de uitvoering van de verruimingswerkzaamheden in 2010 kwam dit overleg maandelijks bijeen en werd elke maand de voortgang van de werkzaamheden beoordeeld op basis van beschikbare monitoringsgegevens zoals multibeampeilingen van de plaatrandstortlocaties (2 wekelijks beschikbaar) en de bagger- en stortgegevens uit het baggerinformatiesysteem, singlebeam raaien van de plaatranden (3 maandelijks), stroomsnelheidsmetingen (3 maandelijks), RTK hoogtemetingen op de aangrenzende plaatgebieden (3 maandelijks). De beoordeling wordt gedaan door de monitoringsresultaten te vergelijken met vooraf opgestelde kwaliteitsparameters, waarmee in de gaten wordt gehouden dat het meergeulensysteem in stand blijft en dat ter plekke van de plaatrandstortingen de aangebrachte specie blijft liggen en daarmee ecologisch waardevol areaal oplevert, zonder elders in de Westerschelde schade te berokkenen. De beoordeling van deze kwaliteitsparameters is niet vrijblijvend. Elke twee jaar moet namelijk onder verantwoordelijkheid van Maritieme Toegang een rapport worden opgesteld, waarin de effecten van de verruiming en het flexibel storten worden geëvalueerd en daarnaast daadwerkelijk wordt getoetst aan bepaalde drempelwaarden van de kwaliteitsparameters. Dit rapport wordt aangeboden aan Rijkswaterstaat en bevat ook een advies tot het al dan niet bijstellen van de stortstrategie. Ook al is het eerste formele toetsmoment dus pas in 2012, het overleg flexibel storten heeft al wel de nu beschikbare monitoringsresultaten op een rijtje gezet. Daaruit komt naar voren dat op 3 van de 4 plaatrandstortgebieden de ontwikkelingen positief zijn te noemen qua stabiliteit van de gestorte specie: Hooge Platen Noord, Rug van Baarland en Plaat van Walsoorden. Enkel op de Hooge Platen West is er reeds een grote hoeveelheid specie niet meer aanwezig, en wordt nader onderzocht waar deze specie heen is. Of de plaatrandstortingen ook daadwerkelijk al ecologisch waardevol areaal hebben opgeleverd kunnen we nog niet zeggen, aangezien daarvoor de gegevens zo kort na de aanleg nog niet beschikbaar zijn (ecotopenkaart). De rapportage 2012 zal het eerste moment zijn dat we de situatie één jaar na de verruiming volledig in beeld kunnen brengen. |
Top | Auteurs |