Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
[ meld een fout in dit record ] | mandje (1): toevoegen | toon |
![]() |
one publication added to basket [319276] | |
Advies Scheldebrug Antwerpen: deelrapport 4. Conceptontwerp bodembescherming Verelst, K.; Visser, K.P.; De Maerschalck, B.; Mostaert, F. (2019). Advies Scheldebrug Antwerpen: deelrapport 4. Conceptontwerp bodembescherming. Versie 4.0. WL Rapporten, 18_120_4. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VIII, 38 + 7 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/294
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
| |
Documenttype: Projectrapport |
Trefwoorden |
Hydraulic structures > Bridge piles Literature and desktop study Preliminary designs België, Zeeschelde, Antwerpen [Marine Regions] |
Author keywords |
|
Project | Top | Auteurs |
|
Auteurs | Top | |
Abstract |
Vooreerst is voor de drie pijlers van de Scheldebrug de hydraulische belasting aan de bodem bepaald. Deze bestaat uit getijstroming in de Schelde, retourstroming ten gevolge van scheepvaart en stroomsnelheid aan de bodem ten gevolge van hoofdschroef en boegschroef van scheepvaart. Wat scheepvaart betreft is zowel het grootste schip uit de scheepvaartsimulaties beschouwd, i.e. de tanker Stolt Kimberley, als een binnenvaartschip CEMT klasse VIa en een duwkonvooi CEMT-klasse VIb. Daarna werd aan de hand van formuleringen uit de literatuur nagegaan wat de grootte van de erosiekuil ter plaatse van de brugpijlers zou zijn indien geen bodembescherming aangebracht wordt. Hieruit volgen evenwichtsdieptes van de erosiekuil tussen 9.5 m en 35.3 m. Vervolgens is voor de drie brugpijlers van de Scheldebrug aan de hand van de maatgevende hydraulische belastingen het concept bodembescherming rond de brugpijlers bepaald. Twee concepten zijn bepaald: enerzijds een concept waarbij enkel breuksteen rond de pijlers aanwezig is en anderzijds een concept waarbij de breuksteen wordt gepenetreerd met colloïdaal beton waardoor een relatief kleinere sortering mogelijk is. Bij beide concepten wordt bodembescherming over een minimale afstand van 50 m opwaarts en 50 m afwaarts van de pijler aangebracht. De voorgestelde concepten voor de bodembescherming rond de brugpijlers van de nieuwe Scheldebrug te Antwerpen is ook vergeleken met de bodembescherming van de pijlers van de al bestaande Scheldebrug te Temse. In vergelijking met het in dit rapport bepaalde conceptontwerp van de bodembescherming rond de brugpijlers van de Scheldebrug te Antwerpen, wordt vastgesteld dat ter plaatse van de Scheldebrug te Temse geen erosiebescherming rond de brugpijlers is aangebracht. De afwezigheid van erosiebescherming rond de brugpijlers te Temse heeft echter niet gezorgd voor een noemenswaardige erosie rond de brugpijlers. De grote dieptes van de erosiekuilen zoals berekend aan de hand van de literatuurformules worden daar dus niet waargenomen. |
Top | Auteurs |