Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
one publication added to basket [5827] |
Fytoplanktongemeenschappen in de estuaria van de Elbe, Schelde & Gironde
Muylaert, K. (1994). Fytoplanktongemeenschappen in de estuaria van de Elbe, Schelde & Gironde. MSc Thesis. Rijksuniversiteit Gent. Faculteit Wetenschappen: Gent. Vol..1 (81 pp.); Vol. 2 (tables, plates) pp.
|
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Doctoraat/Thesis/Eindwerk
|
Trefwoorden |
Aquatic communities > Plankton > Phytoplankton Water bodies > Coastal waters > Coastal landforms > Coastal inlets > Estuaries ANE, Duitsland, Elbe Estuarium [Marine Regions]; ANE, Frankrijk, Gironde estuarium [Marine Regions]; België, Zeeschelde [Marine Regions] Marien/Kust; Brak water |
Abstract |
In de lente van 1993 werden in de estuaria van de Schelde, de Elbe en de Gironde stalen genomen in verschillende stations gelegen voor, na en in de maximum turbiditeitszone. Deze staalnamecampagne vond plaats in het kader van het MATURE-project (Biogeochemistry of the MAximum TURbidity zone in Estuaries). Met behulp van lichtmicroscopie en/of raster- elektronenmicroscopie werd de taxonomische samenstelling van het fytoplankton onderzocht. Fytoplanktontellingen werden uitgevoerd d.m.v. de Utermöhl-methode en biovolumes werden berekend. Deze gegevens werden verwerkt met behulp van twee multivariate technieken (TWINSPAN, een klassifikatie-techniek, en DCA, een ordinatie-analyse). Aan de hand van deze resultaten werden fytoplanktongemeenschappen afgebakend en beschreven. Diversiteitsindices (Hill-getallen N0, N1, N2 en N+) werden berekend per station. De relatie tussen de soortensamenstelling en de abiotische factoren saliniteit, nutriënten (ammonium, nitraat, fosfaat en silicaat), gesuspendeerd materiaal en temperatuur werd nagegaan aan de hand van een korrelatie van de DCA-assen met deze factoren en een canonische analyse (DCCA). Het totale celaantal, het totale (fytoplankton)biovolume en de Hill-getallen werden met dezelfde factoren gekorreleerd (Spearman- en Pearsonkorrelatie). Een overzicht van de geïdentificeerde taxa is gegeven met een beschrijving en afbeeldingen (licht- of electronenmicroscopische fotos of tekeningen) van de meeste taxa. Een voorlopige 'checklist' werd opgesteld voor de drie bestudeerde estuaria. Hieruit bleek dat het Schelde-estuarium het soortenrijkst was, het Gironde-estuarium het soortenarmst. Na een vergelijking met waarnemingen uit de geraadpleegde literatuur bleek zowel voor de Schelde als voor de Elbe meer dan de helft van de taxa nog niet aangetroffen te zijn binnen deze estuaria. In het Gironde-estuarium werden 85 % van de taxa ng niet eerder aangetroffen. Enkele taxa konden niet tot op soortsniveau worden geïdentificeerd aan de hand van de bestudeerde publicaties: een Cyclotella sp. en een centricate diatomee sp. In het Schelde-estuarium werd in het oligohalinicum een fytoplanktongemeenschap aangetroffen die gedomineerd wordt door Cyclotella meneghiniana en diverse Chlorophyta. In het polyhalinicum troffen we een gemeenschap aan met Skeletonema costatum als typerend taxon. Tevens waren hier diverse taxa te vinden die geassocieerd voorkomen met sediment en detritus (o.a. Thalassiosira spp. en Cymatosiraceae). In het mesohalinicum is Coscinodiscus commutatus typisch en werden verder taxa aangetroffen uit de twee vorige gemeenschappen. In het Elbe-estuarium troffen we in het limnetische gedeelte van het estuarium vooral allochtone taxa aan (aangevoerd door de rivier): vooral Stephanodiscus hantzschii (met een parasiterende Chytridium sp.) en Chlorophyta. In het polyhalinicum werd een zelfde gemeenschap aangetroffen als in de overeenkomstige zone in de Schelde. In het euhalinicum vonden we vooral echt mariene soonen zoals Ceratium fusus en Chaetoceros eibenii. In het meso- en oligohalinicum kwamen taxa uit de limnetische en polyhaliene stations voor, maar in lage aantallen, en een karakteristieke soon: Cyclotella striata. In het Gironde-estuarium werden lage aantallen van de taxa uit de vorige estuaria aangetroffen en enkele taxa typisch voor dit estuarium. Dit waren vooral Dinoflagellaten en een taxon uit de Chlorophyta. In het station bij de monding van het estuarium werden enkele echt mariene taxa in lage aantallen aangetroffen. Wellicht waren deze taxa daar terechtgekomen door inspoeling vanuit de zee. De saliniteit blijkt een bepalende factor te zijn voor de soortensamenstelling aangezien alle taxa ofwel een hoge ofwel een lage saliniteit verkiezen; er zijn geen taxa aangetroffen die duidelijk een intermediaire saliniteit prefereren. Het gehalte aan nutriënten en gesuspendeerd mate |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.