Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
one publication added to basket [5835] |
Getij gerelateerde en diurnale ritmes van het hyperbenthos: een vergelijkende studie voor drie subtidale stations van het bcp
Fevery, J. (1999). Getij gerelateerde en diurnale ritmes van het hyperbenthos: een vergelijkende studie voor drie subtidale stations van het bcp. MSc Thesis. University of Gent, Zoology Institute, Marine Biology Section: Gent. 102 pp.
|
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Doctoraat/Thesis/Eindwerk
|
Abstract |
Het hyperbenthos van drie subtidale stations in het BCP werd over een periode van 24 uur bemonsterd (oktober 1996) met een hyperbenthische slede. Er werden drie stations bemonsterd. Twee ervan lagen aan de kust waarbij station 115 gelegen is aan de westkust t.h.v. Nieuwpoort en station ug3 aan de oostkust t.h.v. Zeebrugge. Het derde station, nl. station 330, is meer 'offshore' gelegen t.h.v. Oostende. Er werd een onderzoek gedaan naar diurnale en/of getij gerelateerde ritmes waarbij dan de nadruk gelegd werd op verschillen tussen habitats. In totaal werden er 70 (ecologische) hyperbenthische soorten gevangen in station 115. Voor station ug3 en 330 waren dat er resp. 31 en 55. Het grootste aantal soorten behoorde tot de Peracarida en de Amphipoda. Wat de gemiddelde densiteit betreft domineerden de Mysidacea duidelijk het hyperbenthaal en de Amphipoda en de Decapoda waren ook nog belangrijk. Wat betreft de gemiddelde biomassa waren de Mysidacea nog meer dominant en het belang van de Pisces nam toe. De dominante soort voor zowel gemiddelde densiteit en biomassa is Schistomysis kervillei voor de kuststations en Gastrosaccus spinifer voor het zeewaarts gelegen station. Het 'offshore' station was duidelijk diverser terwijl de diversiteit vergelijkbaar was voor de kuststations. Voor het verloop van de totale densiteit en biomassa werden er aan de westkust hogere waarden gevonden net voor hoogwater en aan de oostkust bij vloed. In het verloop per taxon en per soort zijn er drie verschillende patronen teruggevonden: (1) getij gerelateerde patronen, (2) diurnale patronen en (3) geen duidelijke patronen. De patronen waren soms verschillend voor de de taxa en de soorten. Voor de west- en de oostkust werden bovendien vaak ook verschillende patronen teruggevonden. Aan de westkust werden zowel diurnale als getij gerelateerde patronen teruggevonden. De Mysidacea en de belangrijkste soorten Schistomysis kervillei en S. spiritus en de grondellarven vertoonden een getij gerelateerd patroon. De vlokreeftjes Atylus swammerdami en A. falcatus, de Chaetognatha en de Copepoda vertoonden een diurnaal patroon. Aan de oostkust werden vooral getij gerelateerde patronen teruggevonden. De Mysidacea en de belangrijkste soorten Schistomysis kervillei en S. spiritus, de Amphipoden en de dominante soort Gammarus crinicornis vertoonden een getij gerelateerd patroon. De grondellarven en de Chaetognatha vertoonden een diurnaal patroon. Ook voor de diversiteit werd er aan de westkust een diurnaal patroon teruggevonden, met een groter aantal soorten overdag en minder dominantie net vóór en na de nacht. Aan de oostkust werd een tidaal patroon gevonden voor de diversiteiten met hogere diversiteit bij laagwater. Bij de vergelijking van de diurnale patronen en de vertikale distributie van een 'offshore' versus 'onshore' station, werden er enkel in het 'offshore' station diurnale patronen teruggevonden. Ook de vertikale distributie was verschillend voor de twee stations. 'Offshore' waren de densiteiten en de biomassa's groter in de onderste netten en voor beide netten samen waren de densiteiten en biomassa's hoger 's nachts. De mysids bereikten altijd hogere densiteiten in de onderste netten en hogere densiteiten 's nachts. Dit was vooral zo voor Gastrosaccus spinifer en Schistomysis spiritus. Ook voor de amphipoden en de decapoden werden de hoogste densiteiten gevangen 's nachts. De bovenste en de onderste netten bevatten evenveel soorten en in de onderste netten is er een sterke dominantie. 's Nachts is er ook een sterkere dominantie in vgl. met overdag. 'Onshore' is er een verschillend patroon zichtbaar voor de onderste en de bovenste netten. Voor elk taxon werden de hoogste densiteiten bereikt in de bovenste netten van avondschemer. In de onderste netten zijn er minder soorten en een sterkere dominantie, het hyperbenthos is diverser 's nachts. De populatiestructuur van Schistomysis kervi |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.