Over het archief
Het OWA, het open archief van het Waterbouwkundig Laboratorium heeft tot doel alle vrij toegankelijke onderzoeksresultaten van dit instituut in digitale vorm aan te bieden. Op die manier wil het de zichtbaarheid, verspreiding en gebruik van deze onderzoeksresultaten, alsook de wetenschappelijke communicatie maximaal bevorderen.
Dit archief wordt uitgebouwd en beheerd volgens de principes van de Open Access Movement, en het daaruit ontstane Open Archives Initiative.
Basisinformatie over ‘Open Access to scholarly information'.
[ meld een fout in dit record ] | mandje (0): toevoegen | toon |
Habitatmapping Westerschelde: deelrapport 1. Classificatie op basis van bodemvormen en hydrodynamica Plancke, Y.; Vos, G.; De Mulder, T.; Mostaert, F. (2009). Habitatmapping Westerschelde: deelrapport 1. Classificatie op basis van bodemvormen en hydrodynamica. Versie 3.0. WL Rapporten, 754_06. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VII, 46 + 5p. tables, 140p. figures pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
| |
Documenttype: Projectrapport |
Trefwoorden |
Habitat Hydraulics and sediment > Morphology > Erosion / sedimentation Literature and desktop study Mapping Physics > Mechanics > Fluid mechanics > Hydrodynamics Soils (types) ANE, Nederland, Westerschelde [Marine Regions] Marien/Kust |
Project | Top | Auteurs |
|
Auteurs | Top | |
Abstract |
In het eerste deel van deze studie werden de topo-bathymetrische gegevens (“wintersituatie” opname d.d. maart 2007) onderzocht naar het voorkomen van bepaalde bodemvormen. Hierbij werden 24 deelgebieden onderscheiden, welke werden ingedeeld in 7 klassen volgens lengte en hoogte van de bodemvormen. Tevens werd ook een indeling gemaakt op basis van de asymmetrie van de bodemvormen. Bij deze indeling volgens bodemvormen werd een grote variatie in bodemvormen teruggevonden binnen het studiegebied. De gemiddelde lengte van de bodemvormen varieert tussen 5 en 50m, terwijl de gemiddelde hoogte varieert tussen enkele cm en 2m. Vervolgens werd ingegaan op de seizoenale variatie: de analyse naar bodemvormen werd herhaald voor de topobathymetrische opname d.d. september 2007 (“zomersituatie”). Hieruit bleek dat de hoogte en lengte van de bodemvormen afnam voor de deelgebieden die gelegen zijn in de schaduwzones van de droogvallende platen. De bodemvormen in de nevengeulen ondergaan slechts kleine veranderingen. Wat asymmetrie betreft werd er in een aantal deelgebieden een verminderde asymmetrie vastgesteld, toch bleven alle vloeddominante deelgebieden vloeddominant en vice versa. In het tweede deel van deze studie werd met behulp van een numeriek hydrodynamisch model een onderverdeling gemaakt volgens de waterbeweging. Voor de indeling volgens waterbeweging werden 2 (en hiervan afgeleide) parameters gehanteerd: enerzijds de gemiddelde en maximale snelheden bij eb en vloed, anderzijds de tijdsduur dat een bepaalde grenswaarde (80 cm/s) overschreden wordt bij eb en vloed. Op basis van de snelheden werd een indeling gemaakt in 4 hoofdklassen. In het derde deel van deze studie werd getracht relaties te vinden tussen de bodemvormen en de hydrodynamische karakteristieken. Hiervoor werden 2 hypothesen geformuleerd. - “De dynamiek in de waterbeweging is de drijvende kracht voor het creëren van bodemvormen. Naarmate de dynamiek groter wordt, zullen ook de bodemvormen groter worden” - “De residuele stroming bepaalt de asymmetrie van de bodemvormen. Des te dominanter eb of vloed, des te groter de asymmetrie van de bodemvormen” Beide hypotheses werden getoetst, maar enkel voor de tweede kon er een duidelijke relatie vastgesteld worden tussen de betrokken parameters, zijnde asymmetrie van de bodemvormen en hydrodynamische karakteristieken. |
Top | Auteurs |